Remmen, ook dat is een belangrijk onderdeel van de kart- en autosport. Mensen die zeggen dat ze nooit remmen zullen dan ook niet de snelste rondetijd noteren. Remmen is cruciaal als je snel over het circuit wilt racen, maar wanneer moet je dit dan eigenlijk doen en waarom?
Remmen: wel of niet?
Wil je weten waarom je juist wel de rem moet gebruiken? Dat lees je hier. Doe er je voordeel mee, want het is écht sneller!
Remmen vóór de bocht
Het klinkt heel logisch, je remt natuurlijk af voordat je in de bocht zit. Het is belangrijk om altijd eerst te remmen, voordat je gaat sturen. Als je namelijk al aan het sturen bent en dan gaat afremmen, zal je kart veel sneller gaan glijden. Glijden betekent snelheid verminderen, waarmee dat je rondetijd niet ten goede komt. Remmen doe je dus voordat je een bocht instuurt.
Remmen en sturen tegelijk
Er zijn op deze regel wat uitzonderingen. Niet elke kart en niet elke kartbaan is hetzelfde, waardoor je soms moet afwijken van de regel om voor de bocht te remmen. Je kan namelijk ook je kart willen ‘zetten’. Dat wil zeggen dat je jouw kart in een bepaalde positie zet en hem vervolgens door de bocht stuurt. Het zetten van een kart doe je door goed naar de kart te luisteren. Het is dus een kwestie van een goed gevoel hebben en kijken hoe je kart reageert. Rem en stuur tegelijk en doe dit op een redelijk agressieve manier. Gebruik daarbij ook je gewicht. Op deze manier neemt je kart een positie in, waarmee je strakker de bocht doorkomt. Het is lastig aan te leren en het zal de eerste keer zeker niet goed gaan, maar de aanhouder wint!
Let op: dit werkt zeker niet in alle gevallen. Meestal wil je namelijk je wielen zo veel mogelijk laten rollen. Deze manier werkt daar niet echt aan mee, maar soms is het wel nodig om bepaalde bochten goed door te komen! Probeer het eens uit, je merkt vanzelf wel hoe het gaat.